Edward
Bach werd geboren in 1886 in Engeland.
Toen hij op zestienjarige leeftijd zijn
school verliet was hij vastbesloten om
arts te worden. Omdat hij van mening was
dat hij zijn ouders niet kon vragen om
in de kosten te voorzien van de lange
medische opleiding besloot hij eerst in
de kopergieterij van zijn vader te gaan
werken.
Drie jaar lang werkte hij in de Bach fabrieken
in Birmingham, hetgeen voor hem zeer zware
jaren waren.
Maar juist in deze moeilijke periode van
zijn leven, temidden van zijn medearbeiders,
kreeg hij inzicht in het menselijke karakter,
dat later de basis zou vormen van zijn
toekomstige werk.
Bij de arbeiders in de fabriek heerste
altijd de angst om ziek te worden. Ziek
worden betekende voor hen verlies van
werk en inkomsten, zij werkten vaak door
omdat ziek zijn ook nog eens een zware
last van medische uitgaven betekende.
Hij zag ook dat er aan de klachten van
de mensen niet veel meer werd gedaan dan
het onderdrukken van de symptomen en hem
werd duidelijk dat zijn weg zou liggen
in een manier van genezing te vinden die
lichaam en geest zouden genezen.
Bach was er toen al van overtuigd dat
er een eenvoudige geneeswijze gevonden
moest worden, één die chronische ziekten
zou genezen.
Op 20 jarige leeftijd begon hij eindelijk
aan zijn medische opleiding. Als medisch
student ontdekte hij bij zijn observaties
in het ziekenhuis dat niet alle patiënten
die dezelfde ziekte hadden ook genazen
bij dezelfde behandeling. Hetzelfde geneesmiddel,
dat blijkbaar in staat was om een aantal
van hen wel te genezen, op anderen totaal
geen effect hadden.
Hij realiseerde zich toen al dat patiënten
met een soortgelijke persoonlijkheid vaak
op hetzelfde geneesmiddel reageerden,
terwijl anderen, met een andere persoonlijkheid,
een andere behandeling nodig hadden, ondanks
dat zij aan dezelfde kwaal leden.
Zo kwam hij er al vroeg achter dat de
persoonlijkheid van het individu van nog
groter belang was bij de ziekte dan het
lichaam.

In zijn praktijk in Harley Street waren
er veel patiënten met chronische klachten
die geen baat hadden bij welke behandeling
dan ook. De moderne medische wetenschap
schoot te kort.
Zij concentreerden zich, volgens Bach,
teveel op het fysieke lichaam.
In de hoop antwoord te vinden op zijn
vele vragen begon hij zich te verdiepen
in de bacteriologie en homeophatie. Hij
ontdekte dat bepaalde darmbacillen veel
te maken hadden met chronische ziekten.
Hij ontwikkelde zeven orale vaccins, Bach-nosoden
genaamd, die heden ten dage nog steeds
door allophatische en homeopatische artsen
worden voorgeschreven.
Toen Edward Bach de werken van Hahnemann
las, een Duitse arts uit de 18e eeuw die
bekend isgeworden als de vader van de
homeopathie, kwam hij tot de slotsom dat
er tussen Hahnemann en hem een grote
overeenkomst bestond, n.l. dat het principe
van het echte genezen lag in het behandelen
van de mens en niet zijn ziekte.
Edward Bach veronderstelde dat de oorzaak
van ziekte negatieve gemoedstoestanden
zoals angst, verdriet, onzekerheid, eenzaamheid,
ongeduld enz. moest zijn. En dit was het
eigenlijke begin van zijn nieuwe werk.
Het
begin
De drang in hem werd
telkens groter om de natuur van Wales
in te trekken, het land waar zijn voorouders
vandaan kwamen.
In begin 1930 gaf Edward Bach zijn praktijk
op in Londen, vertrok naar Wales en wendde
al zijn tijd aan om in de natuur naar
geneesmiddelen te zoeken.
De sensitiviteit van Dr. Bach was enorm
ontwikkeld en door zijn sterke verbondenheid
met de natuur voelde hij de helende kracht
van bloesems op zijn lichaam en ziel.
Tot 1936 ontwikkelde Bach 38 remedies,
die ieder refereerde aan een bepaalde
gemoedstoestand.
De eerste 19 remedies die Edward Bach
ontdekte
werden
geprepareerd volgens de "zonne-methode".
Een zeer eenvoudige methode. Hierbij worden
bloesems, die groeien in hun natuurlijke
omgeving, op een heldere, zonnige dag
's morgens vroeg geplukt. De bloesems
worden in een glazen schaal, gevuld met
water van een uit de omgeving natuurlijke
bron, gelegd en wel zo dat de oppervlakte
het water helemaal bedekt is. De zon brengt
de trillingen van de bloesems over in
het water. De bloesems blijven ongeveer
drie tot vier uur in de schaal. Dan wordt
met takjes of blaadjes van dezelfde plant
de bloesems uit het water gehaald.
Deze oplossing wordt met dezelfde delen
brandy vermengd - dit i.v.m. de houdbaarheid.
Stel dat er een halve liter water in de
schaal heeft gezeten, die wordt bijgevuld
met een halve liter brandy, dan heb je
dus een liter "moedertinctuur".
Hiervan worden twee druppels gebruikt
om een "stockbottle"ter maken, deze wordt
aangevuld met brandy.
Omdat niet alle bomen, struiken en bloemen
in een seizoen bloeien, waarin veel zon
schijnt, werden de andere bloesems bereid
volgens de kookmethode: hierbij worden
de bloesems 30 minuten gekookt. Als deze
afgekoeld zijn wordt alles gefilterd en
weer vermengd met dezelfde hoeveelheid
brandy en op dezelfde manier afgehandeld
als de zonne-methode.
copyright
© Madeleine Meuwessen 1993